Acebuche of wilde olijfboom.
De wilde olijfboom (Acebuche) heeft een divers uiterlijk, hij kan voorkomen als een kleine of middelgrote stuik, maar hij kan ook uitgroeien tot een echte grote boom. Het blad heeft een lancet vorm maar is meestal meer gestileerd dan de gecultiveerde olijfboom. De vrucht is klein en onregelmatig van grootte.
Dit type olijfboom groeit in het wild en treft men meestal aan op moeilijk bereikbare plaatsen. Het is een boom die goed bestand is tegen droogte. Hun voeding is gebaseerd op een natuurlijke cyclus. Aan de wilde olijfboom worden dan ook geen fytosanitaire behandelingen gedaan, eveneens krijgt hij ook geen meststoffen. Kortweg, de wilde olijfboom lijdt zijn eigen leven zonder al teveel bemoeienis van de mens.
Het oogsten van een wilde olijfboom is moeilijk. Door hun lage gewicht zijn vibrerende machines niet de beste keuze. Het is dan ook raadzaam de wilde olijven, ook wel Acebuchina genoemd, manueel te oogsten. Dit wil zeggen dat zij met de hand geplukt dienen te worden. Het is vanzelfsprekend dat het oogsten dan ook veel meer tijd in beslag zal nemen dan het oogsten van een gecultiveerde olijfboom.
Omdat de de pit van de wilde olijf overheerst ten opzichte van het vruchtvlees is er maar een lage vetopbrengst. Resultaat: er zijn circa 20 kilo wilde olijven nodig om 1 kilo EVOO olijfolie te bekomen. In vergelijking met een gecultiveerde olijfboom, waar er voor 1 kilogram EVOO circa 4 kilogram olijven nodig zijn. Doordat de wilde olijf zo klein is dient voor de mechanische extractie de machine voor het malen te worden aangepast. We kunnen gerust stellen dat om al deze redenen olijfboeren niet geneigd zijn om hun tijd te spenderen in het bekomen van een extra vierge olijfolie van de wilde olijfboom. Er zijn natuurlijk altijd buitenbeetjes die net dat stapje verder gaan en hun hebben toegelegd op de kunst van het bekomen van dit prachtig product.
In de tijd van het Romeinse Rijk werd de olie van de wilde olijf zeer gewaardeerd om zijn genezende eigenschappen. Wat de chemische analyse betreft: het bevat een grote hoeveelheid A-Tocoferol, vitamine E is een krachtige natuurlijke antioxidant en beschermer van vetten tegen oxidatie. Het draagt bij tot de goede werking van spieren en zenuwen. Het voorkomt de vorming van bloedstolsels en versterkt het immuunsysteem. De aanwezigheid van deze verbinding in de EVOO van de wilde olijf is circa drie maal zo groot dan de EVOO bekomen van een gecultiveerde olijfboom. Ook is er het gehalte aan Sterol dat gunstig is voor de cardiovasculaire gezondheid. De EVOO bekomen van de ACHEBUCHINA is ook zeer gebruikelijk om huidaandoening te verhelpen, door rechtstreekse behandeling van de huid.
Dit type olijfboom groeit in het wild en treft men meestal aan op moeilijk bereikbare plaatsen. Het is een boom die goed bestand is tegen droogte. Hun voeding is gebaseerd op een natuurlijke cyclus. Aan de wilde olijfboom worden dan ook geen fytosanitaire behandelingen gedaan, eveneens krijgt hij ook geen meststoffen. Kortweg, de wilde olijfboom lijdt zijn eigen leven zonder al teveel bemoeienis van de mens.
Het oogsten van een wilde olijfboom is moeilijk. Door hun lage gewicht zijn vibrerende machines niet de beste keuze. Het is dan ook raadzaam de wilde olijven, ook wel Acebuchina genoemd, manueel te oogsten. Dit wil zeggen dat zij met de hand geplukt dienen te worden. Het is vanzelfsprekend dat het oogsten dan ook veel meer tijd in beslag zal nemen dan het oogsten van een gecultiveerde olijfboom.
Omdat de de pit van de wilde olijf overheerst ten opzichte van het vruchtvlees is er maar een lage vetopbrengst. Resultaat: er zijn circa 20 kilo wilde olijven nodig om 1 kilo EVOO olijfolie te bekomen. In vergelijking met een gecultiveerde olijfboom, waar er voor 1 kilogram EVOO circa 4 kilogram olijven nodig zijn. Doordat de wilde olijf zo klein is dient voor de mechanische extractie de machine voor het malen te worden aangepast. We kunnen gerust stellen dat om al deze redenen olijfboeren niet geneigd zijn om hun tijd te spenderen in het bekomen van een extra vierge olijfolie van de wilde olijfboom. Er zijn natuurlijk altijd buitenbeetjes die net dat stapje verder gaan en hun hebben toegelegd op de kunst van het bekomen van dit prachtig product.
In de tijd van het Romeinse Rijk werd de olie van de wilde olijf zeer gewaardeerd om zijn genezende eigenschappen. Wat de chemische analyse betreft: het bevat een grote hoeveelheid A-Tocoferol, vitamine E is een krachtige natuurlijke antioxidant en beschermer van vetten tegen oxidatie. Het draagt bij tot de goede werking van spieren en zenuwen. Het voorkomt de vorming van bloedstolsels en versterkt het immuunsysteem. De aanwezigheid van deze verbinding in de EVOO van de wilde olijf is circa drie maal zo groot dan de EVOO bekomen van een gecultiveerde olijfboom. Ook is er het gehalte aan Sterol dat gunstig is voor de cardiovasculaire gezondheid. De EVOO bekomen van de ACHEBUCHINA is ook zeer gebruikelijk om huidaandoening te verhelpen, door rechtstreekse behandeling van de huid.